Geschiedenis Breda

Over de geschiedenis van Breda is een korte animatie film gemaakt: De Geschiedenis van Breda in Vogelvlucht (3 min. 51)

Ontstaan van Breda

Eerste jager-verzamelaars in de steentijd

Rond 10.000 voor Christus was er een ijstijd in Brabant waardoor enkel in de zomer mossen, grassen en wat lage struikjes konden groeien op de plek waar nu Breda ligt. In de periode 9800 tot 9000 voor onze jaartelling was het iets warmer en ontstonden gemengde dennen en berkenbossen.  In deze Steentijd  hebben de eerste jagers-verzamelaars rondgelopen in Breda met snij, hak- en schaafwerktuigen gemaakt van vuursteen. Dit zijn de oudste menselijke sporen die in de westelijke delen van de huidige gemeente Breda gevonden zijn.

In de koper bronstijd, ijzertijd en Romeinse tijd hebben mensen zich echt gevestigd in Breda. De resten van waterputten, boerderijen, grafheuvels en gebruiksvoorwerpen tonen dat aan.

Nederzetting met burcht

In 1125 in de late middeleeuwen, wordt er melding gemaakt van een nederzetting.  Nog in dezelfde 12e eeuw  wordt aan de rechteroever van de Mark een burcht gebouwd bij deze nederzetting, het Kasteel van Breda. In 1198 wordt voor het eerst melding gemaakt van het Castellum van Breda. Rond 1165 wordt echter al tol geheven door de lokale heren, dus men schat in dat deze burcht al omstreeks 1160 is ontstaan. Deze burcht is gebouwd door de heren van Breda uit het Leuvense-Henegouwse huis. Hier hadden ze een aantal manschappen gelegerd; ze woonden hier niet. Aan de zuidkant van deze militaire burcht ontwikkelde de nederzetting zich verder.

De locatie van Breda lag destijds net ten zuiden van het grensgebied tussen ‘Brabant’ en ‘Holland’. De nederzetting lag op een uitloper van uitgestrekte zandgronden, vlak naast een kleine rivier de Mark. Op deze zandgronden waren reeds andere plaatsen, zoals Bergen op Zoom, tot bloei gekomen. In de buurt van de burcht kwamen verschillende routes bij elkaar. Zo was er ook een doorwaadbare plaats in de rivier de Mark, ongeveer bij de huidige Duivelsbrug in ’t Ginneken.

Rond de nederzetting Breda had men een aarden wal opgeworpen met daarom heen een greppel of een gracht. De gewonnen aarde ten behoeve van de gracht, werd gebruikt voor de omwalling. Uit archeologisch onderzoek blijkt de dat deze omwalling al tussen 1198 en 1212 is aangelegd met een breedte tussen de  16 en  22 meter. De gracht was 14 tot 18 meter breed.

Rond 1232 was er in ieder geval sprake van een gestructureerde nederzetting, een oorkonde verwijst naar Castrum en Villa Breda. Breda had toen al een vorm van rechtspraak. In 1252 verleent Hendrik IV van Schoten de bewoners van Breda stadsrecht.  Toch was Breda toen nog een sterk agrarische gemeenschap.

Vestingstad Breda

Middeleeuwse stad met muur

Rond 1333 is men begonnen aan een stenen muur rondom Breda. De hertog van Brabant (hertog Jan III) was in de periode 1332 – 1334 verwikkeld in een oorlog met een coalitie van de omringende graafschappen, hertogdommen en vorstendommen. In 1333 sloot ook de graaf van Holland zich bij deze coalitie aan en moest de noordgrens van Brabant verdedigd worden. Men bouwde een stenen muur tegen de wal aan. Er was geen stenen weergang aan de stadszijde van deze muur; de verdedigers konden gewoon op de wal staan. Na de oorlog was de muur nog lang niet af. Jan II van Polanen kocht in 1350 de heerlijkheid Breda en ging verder met de ommuring van de stad. Het is aannemelijk dat de muur begin 15e eeuw gereed was. In ieder geval voor 1410,  toen men begon met de bouw van de nieuwe Onze-Lieve-Vrouwekerk. Deze kerk is pas in 1547 gereed gekomen; in de verschijning zoals we haar vandaag de dag kennen als belangrijkste en hoogste gebouw van de stad.

Breda was in de middeleeuwen nog geen 30 ha groot. De diameter van de ommuurde stad was ongeveer 650 meter.  De muur liep ongeveer waar nu de Haven – Nieuweweg – Oude Vest – Vlaszak gelegen zijn. De muur kende torens en poorten zoals de Gasthuispoort, de (speciale) Nonnenpoort, de Eindpoort of Lombardpoort, de (minder belangrijke) Waterpoort en de Tolbrugpoort. Rondom de muur was water. Aan de haven was een kraan, ongeveer ter hoogte van de Vismarkt. De oudste vermelding van deze kraan stamt uit 1397. De rivier de Mark en de haven van Breda stonden in open verbinding met de zee. Dit deel van de rivier was bevaarbaar. Het water in de haven kwam zowel uit de Mark als de Aa of Weerijs die ten zuiden van de Haven samenvloeiden.

Vesting Breda

In 1530 gaf de toenmalige heer van Breda, Graaf Hendrik III, opdracht tot het verbeteren van de vestingswerken. Door de ontwikkeling van artillerie werden aarden wallen toch beter geacht dan een muur.  Met de ontwikkeling van de nieuwe vestingswerken werd tegelijk de oppervlakte van de vestingstad Breda flink uitgebreid. De vestingwerken kwamen ongeveer te liggen op de locatie waar vandaag de dag de Singels van Breda gesitueerd zijn; iets meer stadinwaards. De aanleg van de aarden wallen met de 10 stenen bastions duurden maar 16 jaar; van 1531 tot 1547.  Achtereenvolgens kwamen gereed: de Bossche poort of Gasthuiseindse poort in 1537, de Ginnekenpoort in 1538 en de Haagpoort in 1546.  Tegelijk werd de 14e eeuwse muur en de bijbehorende poorten gesloopt. De materialen die hierbij  vrijkwamen werden meteen verwerkt in de nieuwe vestingswerken. De Gevangentoren aan de Molenstraat werd als uitzondering nog enkele eeuwen gehandhaafd; deze is pas in 1828 gesloopt. Ook de Stads Poedertoren ter hoogte van de huidige Karnemelkstraat werd niet meteen afgebroken en werd in 1703 gesloopt.

Koninklijke adel in Breda

Het huis Oranje Nassau in Breda vanaf 1538

Hendrik III, graaf van Nassau en heer van Breda, begon vanaf 1533 ook het kasteel van Breda te vernieuwen en begon de burcht te transformeren tot een adellijk paleis. Na zijn overlijden in 1538 werd zijn zoon René van Chalon de nieuwe heer van Breda. René was toen al 8 jaar Prins van Oranje door een erfenis van zijn in 1530 kinderloos gestorven oom. Het betrof een erfenis van het kleine soevereine prinsdom Orange in zuid-Frankrijk. Het begin van het huis Oranje-Nassau. Voorwaarde van deze erfenis was dat René de naam van Chalon voor die van van Oranje zou voeren.

René van Chalon ging in Breda verder met het renaissance paleis maar de nieuwe heer van Breda overleed al binnen 6 jaar. Keizer Karel V – zowel koning van Spanje als de Rooms-Duitse keizer – deed een militair beroep op hem en René nam hij in 1544 deel aan de inval in de Champagne.  Bij het beleg van Saint-Dizier raakte hij aan de schouder gewond door een kanonskogel en stierf hij een dag later. Kort voor zijn dood maakte hij zijn testament. Bij gebrek aan legitieme zoons werd zijn Duitse neefje Willem van Nassau erfgenaam.

Willem van Oranje heer van Breda

Willem van Nassau werd in 1533 geboren in Duitsland en werd protestants opgevoed op slot Dillenburg, in de tijd dat het Lutheranisme daar opkwam als tegenhanger van het katholieke geloof.  De 11 jarige Willem kreeg de titels prins van Oranje, graaf van Nassau-Dillenburg, heer van Breda onder voorwaarden . De Nederlanden werden destijds bestuurd door Karel V  en die eiste een rooms-katholieke en hoogadellijke opvoeding vanwege de invloed die hij zou krijgen. te ontvangen.  Op 28 augustus 1544 arriveerde prins Willem van Oranje met zijn gevolg per vergulde koets bij het Kasteel van Breda, waar het renaissance paleis nog niet voltooid was. De stad Breda was tien jaar eerder voor tweederde verbrand en de stad was fraai uit haar as herrezen met grote hofhuizen en mooi pronktuinen. Gerealiseerd met steun van de Nassau’s en ook het economisch klimaat zat mee.

De groeiende invloed van Willem van Oranje in de Nederlanden

Willem van Oranje kreeg zijn opvoeding deels in Breda en deels aan het hof in Brussel.  Hij leerde vele talen, wiskunde, recht en geschiedenis  en werd ingewijd als diplomaat. Staatszaken en politiek leerde hij op reizen met zijn landvoogdes.  Willem was ook aanwezig in 1548 bij de Transactie van Augsburg, waarbij de 17 provinciën van de Bourgondische Nederlanden nader samengesmeed werden en losser van het Duitse Rijk kwamen te staan.  In 1551 trouwde de 18 jarige Willem met de even oude Anna van Buren. Dankzij haar groeide zijn vermogen en aanzien verder en werd hij een van de invloedrijkste edellieden van de Nederlanden. Karel V had veel vertrouwen in Willem van Oranje.

Karel V trok zich in de periode 1555 – 1556 terug als koning van Spanje, Keizier van Duitsland en heer der Nederlanden. Zijn zoon Filips II werd koning van Spanje en heer der Nederlanden, zijn broer Ferdinand keizer van Duitsland. Tot 1559 dient Willem van Oranje koning Filips II trouw en wordt hij benoemd tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht.

De Bredase Willem van Oranje als vader des vaderlands

Conflict met Spanje

Filips II was echter overtuigd rooms-katholiek en trad steng op tegen aanhangers van het protestantse geloof, van Luther en Calvijn. Ook had Filips II niet  zo’n goede band met de edelen omdat hij ambtenaren een grotere rol gaf in het landsbestuur.  Daarnaast zorgde de koning ervoor dat er Spaanse troepen in Nederland kwamen. Het verzet tegen de Spaanse koning Filips II groeit. Ook Willem van Oranje roept de koning in 1564 op tot tolerantie en komt in 1567 in opstand tegen het beleid van koning Filips II.

Diplomatieke pogingen falen en in 1566 breekt de beeldenstorm uit. Katholieke beelden worden door het volk vernield in kerken, abdijen en kloosters. Filips II reageert hierop door de Hertog van Alva te sturen die onder zijn bewind de opstandelingen in de Nederlanden zwaar straft.

Opstand en oorlog tegen Spanje

Willem van Oranje trekt zich in april 1567 uit Breda terug en vestigt zich weer in het Duitse slot Dillenburg. Van daar uit maakt hij plannen om Nederland te heroveren op de Spanjaarden met huurtroepen. Ook maakt hij pamfletten, strijdliederen en prenten. Onder andere  het Wilhelmus hebben we hieraan te danken.

In 1568 start een opstand, ook wel bekend als de Nederlandse Opstand.  Keerpunt in de opstand was de verovering van Den Briel op Alva door de Watergeuzen op 1 april 1572. Dat was het signaal voor een totale volksopstand. Vanaf 1588 veranderde het karakter van een opstand en een burgeroorlog in een echte oorlog. Later zijn we deze periode van 1568 tot en met 1648 als de Tachtigjarige Oorlog gaan omschrijven.

Ontstaan van Nederland

In 1572 ging Willem van Oranje in Antwerpen wonen.  Aanvankelijk trokken de zeventien provinciën gezamenlijk op tegen de Spaanse overheerser, maar na 1576 groeien de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden steeds verder uit elkaar. De reformatie, de kerkhervorming, schoot dieper wortel in het noorden, dan in het zuidelijk deel van de Nederlanden. De Spaanse koning Filips II verklaarde Willem in 1580 vogelvrij en zette een prijs op zijn hoofd. Willem reageert hierop met zijn Apologie, zijn verweerschrift. De Staten-Generaal van de noordelijke gewesten komen met het Plakkaat van Verlating. De strekking van beide geschriften is hetzelfde: verzet is gerechtvaardigd omdat koning Filips II zich als een tiran gedraagt.

Het Spaanse leger wint langzaam terrein in het zuiden. In 1583 verhuist Willem van Oranje naar Delft. Daar werd hij op 10 juli 1584 neergeschoten door de katholieke Balthasar Gerards. Het lijkt of Willem van Oranje niets heeft bereikt. De opstandige noordelijke provincies ontwikkelen zich een paar jaar na zijn dood echter tot een onafhankelijke zelfbewuste republiek. Daarom wordt Willem van Oranje achteraf beschouwd als de grondlegger van de Nederlandse Staat, de Vader des Vaderlands.

Willem van Oranje wordt ook wel Willem de Zwijger genoemd vanwege zijn diplomatieke gave of Willem I. Na zijn dood werd Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk van Delft begraven. Normaal gesproken zou hij in de Grote Kerk van Breda begraven worden bij zijn voorouders, maar Breda was in 1584 in handen van de Spanjaarden. Sinds die tijd zijn alle leden van het huis Oranje Nassau in Delft begraven in de koninklijke grafkelder.

Van een robuuste vesting naar de Bredase singels

Verbeteringen vesting Breda in fases en De list met het Turfschip

Tijdens de Tachtigjarige oorlog wordt de vesting Breda in meerdere fases verbeterd.  De zogenoemde tweede vestingsfase wordt gerealiseerd tussen 1577 en 1581. Door de werkzaamheden aan de vesting en het daardoor droogvallen van de gracht veroveren de Spanjaarden eenvoudig Breda in 1581.

In 1590 heroverden de Nederlanders Breda weer met de list met het Turfschip. Een modernere variant op het paard van Troje. In de avond van 3 maart vaart turfschipper Adriaen van Bergen met 75 soldaten in het ruim onder een laag turf naar het kasteel van Breda, overrompelen de bezetters en heroveren de stad.

De derde vestingsfase is van 1622 tm 1624. In die periode zijn de  Hoornwerken gerealiseerd aan de buitenzijde van de vesting.  In 1682 vond nog een grondige reconstructie van de vesting plaats in opdracht van Stadhouder Koning Willem III.

Ten slotte worden nog in 1842 de Lunetten A en B buiten de Antwerpsepoort aangelegd, om een inval vanuit België te voorkomen. De robuuste vesting Breda is voltooid.

Na 27 jaar wordt de vesting in enkele jaren geheel ontmanteld, net zoals bij andere steden in Nederland. Voor de verdediging waren ze niet meer nodig en de ruimte kon goed gebruikt worden. In  1869 – 1881 worden in Breda alle wallen afgegraven en de grachten met deze grond opgevuld. Dwars hier doorheen worden de Singels gegraven, zoals we die vandaag de dag ook nog kennen.

Van de vestingwerken Breda is nauwelijks iets over. Van de bovengrondse vesting is alleen lunet B nog voor een deel aanwezig.  Deze lunet is in een gebouw opgenomen ter conservering en is niet openbaar toegankelijk.

 

* Disclaimer: van deze geschiedenis van Breda worden de bronnen niet vermeld. Het is een samenvoeging van vele openbare bronnen op internet – met het doel om de geschiedenis van Breda samen te vatten en te begrijpen.  Het is mogelijk dat deze samenvoeging fouten bevat, overgenomen van de geraadpleegde openbare bronnen.

▲ HOME ▲

interessante informatie over de stad Breda